Ik ben het ermee eens dat het model aannames doet over de afwezigheid van soorten die misschien niet correct zijn, dat er vooroordelen kunnen zijn waar niet volledig rekening mee wordt gehouden, en dat de onzekerheid/fout in die voorspellingen veel groot is op plaatsen die niet goed zijn bemonsterd (beide fouten van commissie en weglatingsfouten) - en het expliciet modelleren van de waarschijnlijkheid om waargenomen te worden, los van de waarschijnlijkheid van voorkomen, is waarschijnlijk een goede toekomstige richting om beter om te gaan met deze vooroordelen.
je kunt hier en hier meer lezen over de methodologie. Als je de deep learning-locatiecodering eruit haalt, waardoor elke soort in wezen informatie van alle andere soorten kan putten, stort het model in tot een logistiek regressie-nichemodel (LR in tabel 1 in het eerste artikel). Maar een groot deel van de kracht van deze aanpak, in tegenstelling tot een nichemodel voor een enkele soort, is dat de soort leert van alle andere 80.000 soorten die worden gemodelleerd (net als het Computer Vision Model), zodat het model een goed gevoel krijgt voor gelijktijdig voorkomen. biogeografie en het soort dingen dat soortendistributies vaak doen zonder zo veel te moeten vertrouwen op ecologische covariaten alleen als steunpilaar zoals traditionele nichemodellen dat doen. Dit is de reden waarom de voorspellingen redelijk goed zijn als we alleen de hoogte als covariabele gebruiken en andere typische covariaten zoals neerslag enz. niet meerekenen. We hebben getest met het toevoegen van die covariaten en kregen geen significante verbetering, maar maakten het model wel ingewikkelder.
Ik ben het ermee eens dat dit slechts een babystapje is, er zijn veel mogelijkheden voor verbetering, en er zijn mogelijk verschillende benaderingen nodig om deze naar andere toepassingen en schalen te pushen. We zijn momenteel gefocust op het verbeteren van computer vision-suggesties, ook al ben ik ook enthousiast over sommige van deze toekomstige richtingen.
Heb je ooit een raar insect of plant gezien en gedacht: “Oh mijn God. Wat is dat?" Dan is iNaturalist, een uitvinding uit California, het sociale platform voor jou. Begonnen als een schoolproject, ontvangt het nu honderdduizenden maandelijkse natuurwaarnemingen van natuurliefhebbers over de hele wereld. Gebruikers plaatsen foto's van wat ze hebben gezien en waar ze het hebben gevonden, en mede-burgerwetenschappers, en vaak echte wetenschappers, helpen bij het determineren van de flora, fauna en habitat. Sommige iNaturalist-liefhebbers hebben zelfs nieuwe soorten geïdentificeerd. Nu wordt de site onafhankelijk met behulp van een subsidie van $10 miljoen. We zullen het verleden en de toekomst onderzoeken van deze opmerkelijke Bay Area-bijdrage aan ons collectieve begrip van de wereld.
Gasten:
Ken-ichi Ueda, co-director, iNaturalist
Scott Loarie, co-director, iNaturalist
Jennifer Rycenga, professor emeritus in the Humanities Department, San Jose State University; former president of the Sequoia Audubon Society in San Mateo.
Prakrit Jain, student of evolutionary biology, University of California, Berkeley
Wat Generative AI precies inhoudt en waarom het momenteel zo'n enorme opmars maakt
De werking van een Language Model en hoe je zelf zo'n model kunt trainen
De essentiële gereedschappen die jij als ontwikkelaar moet leren beheersen om zelf aan de slag te gaan met Machine Learning
Een van de oudste mossoorten dreigt te verdwijnen door klimaatverandering
Biologie
Na miljoenen jaren van evolutie doet de snelle stijging van de temperatuur een mossoort in de Himalaya nu toch de das om.
Gemma Venhuizen. -- 10 augustus 2023
Het gebied in de Himalaya waar de studie is verricht, op een hoogte tussen 3.800 en 4.400 meter.
Een van de oudste en snelst evoluerende mossoorten ter wereld dreigt te verdwijnen, waarschuwt een internationaal biologenteam in tijdschrift Cell. Gedurende een decennium beklommen de onderzoekers bergtoppen tot boven de 4.000 meter in de Himalaya, om inzicht te krijgen in de groeiwijze en het genoom van Takakia lepidozioides. Maar hoewel de genen van de soort verrassend snel muteren, en er onder meer voor hebben gezorgd dat het mos beter bestand is tegen sterke uv-instraling, verloopt de evolutie vermoedelijk te traag om de huidige klimaatverandering te overleven.
Takakia lepidozioides.
Foto Xuedong Li
Takakia is een plantengeslacht dat uit slechts twee soorten bestaat, Takakia lepidozioides en Takakia ceratophylla, en uitsluitend op enkele afgelegen plekken groeit: bijvoorbeeld op de Aleoeten, de eilandengroep ten zuidwesten van Alaska. Het Tibetaans Hoogland in de Himalaya is de enige plek waar beide soorten samen voorkomen – al was er ten tijde van het ontstaan van Takakia nog niet eens sprake van een hoogvlakte. Het geslacht is al zo'n 390 miljoen jaar oud, terwijl de Himalaya pas zo'n schamele 65 miljoen jaar geleden ontstond. De soorten zijn dus met het gebergte mee de hoogte ingegaan.
Genetisch onderzoek
Lange tijd was onduidelijk of Takakia überhaupt wel een mos was, omdat het geslacht qua uiterlijk ook overeenkomsten vertoonde met algen (organismen die wel bladgroen kunnen bevatten, maar in tegenstelling tot mos niet tot de planten worden gerekend). Mede door het huidige genetische onderzoek is daarover alle mogelijke twijfel weggenomen: het geslacht behoort tot de mossen.
Een uiterst snel evoluerend mos, blijkt bovendien na bestudering van het genoom. Door het ontstaan van de Himalaya had Takakia te kampen met sterk veranderende omgevingsfactoren, zoals afnemende temperaturen (van gemiddeld 27 naar gemiddeld 5 graden Celsius), toenemende sneeuwbedekking (tegenwoordig zo'n acht maanden per jaar) en een toename van schadelijke uv-B-straling – op meer dan 4.000 meter hoogte is die sterker dan bijvoorbeeld op zeeniveau. Maar dankzij steeds nieuwe specifieke moleculaire aanpassingen kon Takakia met zijn tijd (en met de veranderde omstandigheden) meegaan. Opvallend genoeg veranderde het uiterlijk van het mos ondanks die vele mutaties niet noemenswaardig. Een fossiele vondst van een 165 miljoen jaar oude Takakia laat zien dat het geslacht er toen vrijwel hetzelfde uitzag als nu.
Ondanks de flexibele wijze waarop het mos in het verleden meeveranderde met de omgeving, verloopt de evolutie vermoedelijk niet snel genoeg om de huidige klimaatverandering bij te benen, schrijven de onderzoekers. In de tien jaar dat zij onderzoek deden in het Tibetaans Hoogland, zagen ze dat de Takakia-populatie met zo'n 1,6 procent per jaar afnam, veel sneller dan andere mossoorten. Vermoedelijk is het oeroude mos minder goed bestand tegen de snelle opwarming van de atmosfeer, concluderen de biologen.
31 maart 2023:
A new Computer Vision Model (v2.2) including 1,603 new taxa
We released a new computer vision model today. It has 72,511 taxa up from 71,286. This new model (v2.2) was trained on data exported last month on February 19th and added 1,603 new taxa.
31 a[rol 2023:
NIA heeft inmiddels 48.663 Europese soorten.
In dit geval doen niet alleen de fotos van w.nl,w.be en obs.org mee maar ook van
NBIC Artsdatabanken taxonomy
APSE Artdatabanken taxonomy
DK_ART Arter.dk taxonomy
UK_iRecord iRecord.uk taxonomy
FINBIF FINBIF taxonomy
𝗢𝗻𝗱𝗲𝗿𝘇𝗼𝗲𝗸 𝗺𝗼𝗲𝘁 𝗽𝗮𝗱𝗱𝗲𝗻𝘀𝘁𝗲𝗿𝗳𝘁𝗲 𝗶𝗻 𝗽𝘂𝘁𝘁𝗲𝗻 𝘁𝗲𝗴𝗲𝗻𝗴𝗮𝗮𝗻 🐸 | Hoe komt een pad uit de put? Die vraag staat centraal in een onderzoek dat momenteel plaatsvindt in Houten. Doel is om te kijken welke hulpmiddelen het best werken om padden en andere amfibieën te helpen uit de kolken te klimmen.
https://www.ravon.nl/Actueel/Nieuws/padden-uit-de-put
Hoe komt een pad uit de put? Die vraag staat centraal in een onderzoek dat momenteel plaatsvindt in Houten. Doel is om te kijken welke hulpmiddelen het best werken om padden en andere amfibieën te helpen uit de kolken te klimmen. Dit is geen overbodige luxe, want jaarlijks komen er miljoenen padden en andere kleine diertjes in putten om het leven.
https://slotstad.nl/nieuws/artikel/onderzoek-moet-paddensterfte-in-putten-tegengaan
De paddenwerkgroepen van Zeist doen met werkgroepen uit Leiden en Houten onderzoek naar hulpmiddelen om padden en andere amfibieën uit putten te laten klimmen. De hulpmiddelen moeten voorkomen dat padden massaal om het leven komen.
Op een terrein in Houten zijn zes afwateringsputten ingegraven waarin trapjes, strips of speciale matten zijn aangebracht. In drie testrondes zijn padden en salamanders voor het invallen van het donker in een van de putten geplaatst. De volgende dag telden vrijwilligers hoeveel dieren erin zijn geslaagd uit de verschillende putten te ontsnappen.
https://roulettefm.nl/nieuws/artikel/werkgroepen-doen-onderzoek-naar-amfibieveilige-putten
O𝗻𝗱𝗲𝗿𝘇𝗼𝗲𝗸 𝗺𝗼𝗲𝘁 𝗽𝗮𝗱𝗱𝗲𝗻𝘀𝘁𝗲𝗿𝗳𝘁𝗲 𝗶𝗻 𝗽𝘂𝘁𝘁𝗲𝗻 𝘁𝗲𝗴𝗲𝗻𝗴𝗮𝗮𝗻 🐸 | Hoe komt een pad uit de put? Die vraag staat centraal in een onderzoek dat momenteel plaatsvindt in Houten. Doel is om te kijken welke hulpmiddelen het best werken om padden en andere amfibieën te helpen uit de kolken te klimmen.
https://www.instagram.com/p/CqIfsUOKRBg/
Missed our Spring Meeting? 🌸 Fear not, the talks are now available to watch on our YouTube channel!
Click the link: http://bit.ly/3ZMKxGr and catch up on spectacular talks from all over the world! 🌍
Dont forget to subscribe to our channel so you can be the first to know about our videos
Programme
09:30
Welcome
09:45
Dragonflies of Cyprus Mary Michaelides, Cyprus Dragonfly Study Group
10:15
Pond building in Panama Joel Ashton, BDS Ambassador
10:45
Break
11:00
Cameroon Dragonfly Project Dave Chelmick, Dragonfly Conservation Group (BDS)
11:30
Q&A morning speakers
12:00
Break
12:15
BDS update from staff
12:45
Lunch
13:45
Response of a dragonfly community to changing habitat conditions Andreas Chovanec, Brunn am Gebirge, Austria
14:15
Detecting Odonata with eDNA Rhema Dike, American Museum of Natural History
14:45
Break
15:00
Why is Paxton Pits Nature Reserve (BDS Hotspot) so good for Aeshna isoceles? Observations of its Natural History outside Norfolk. Steve Cham, Dragonfly Conservation Group (BDS)
15:30
Q&A afternoon speakers
16:00
End
Order of speakers may change
Speakers (order to be decided)
Response of a dragonfly community to changing habitat conditions
Andreas Chovanec, Brunn am Gebirge, Austria
A small, wetland created in 2014 was subject to an odonatological study carried out from 2016 to 2021. A high number of field trips (236) allowed detailed analyses of the reaction of the dragonfly community on the rapid development of the vegetation: decrease of the number of species and individuals; reduction of the site- and species-specific flight periods; only one generation in bivoltine species; changes in reproduction behaviour.
Keeled Skimmer: Most of the species left the wetland, the Keeled Skimmer Orthetrum coerulescens was the only species colonising the site during the investigation period. The pruinescent thorax is interpreted as a reaction on rising temperatures due to climate change.
Cameroon Dragonfly Project
David Chelmick, Dragonfly Conservation Group (BDS)
In the late 1970s, Graham Vick met Robert Gambles a celebrated expert on African dragonflies. “Try and get to Cameroon” Robert would advise “it’s the Holy Grail!”. Graham explored various possibilities which all came to nothing. In 1994, Graham was teaching at Shiplake College when an opportunity came up to visit Cameroon. The first piece of this jigsaw was in place. The next piece came at the BDS Annual Meeting. Chris Gibbins had recently returned from a birding trip to Mount Kupe in southwest Cameroon and convinced Graham that this was the place to visit. Contacts were made, permits put in place, the puzzle was now complete and in Spring 1995, Graham with his wife Mary made their way to Nyasoso, a village on Mount Kupe and the headquarters of the Mount Kupe Forest Project, where the team were lined up awaiting their arrival.
This trip was a success; local people were employed to carry on the study and it was clear that more visits would be required if a proper understanding of the dragonfly fauna was to be made. But who would go? David Chelmick agreed to become involved and The Cameroon Dragonfly Project (CDP) was formed.
This talk is about the 4 trips we made between 1996 and 2003, the impact of the CDP on the study of African dragonflies and what is so special about Cameroon! As well as the dragonflies, it explores some of the fascinating people and challenges of travelling and living in this hub of rainforest biodiversity which, sadly, is no longer accessible to western visitors.
Pentaphlebia stahli, an endemic damselfly from south west Cameroon. The adult on the left and its unique larva on the right
Why is Paxton Pits Nature Reserve (BDS Hotspot) so good for Aeshna isoceles? Observations of its Natural History outside Norfolk.
Steve Cham, Dragonfly Conservation Group (BDS)
Following its discovery at Paxton Pits, Cambridgeshire in 2011, the population of Aeshna isoceles (Green-eyed Hawker / Norfolk Hawker) has gone from strength to strength. In 2022 more than 500 exuviae and many adults were recorded, making it the largest population outside Norfolk and Suffolk. As a BDS hotspot the habitat conditions and factors that make this site so good are discussed in this talk. The use of modern camera technology has revealed observations of its behaviour that would otherwise go unnoticed.
BDS Staff Update; Spring Meeting 2023
BDS Staff Update; Spring Meeting 2023
Aeshna isoceles copulating inflight at Paxton Pits. Aeshna isoceles larva ready to emerge.
The Dragonflies of Cyprus
Mary Michaelides
Cyprus lies between 3 continents, Europe, Asia and Africa, so even though only 32 dragonfly species have been recently observed, 23 do not fly in the UK. Furthermore Cyprus is the only place in Europe where Ischnura intermedia has been observed and one of the few places in Europe where Anax immuculifrons, Orthetrum chrysostigma, Orthetrum sabina, Orthetrum taeniolatum, Trithemis arteriosa and Trithemis festiva can be seen. Mary will talk about the species that fly on Cyprus, their preferred habitats and their phenology.
Mary Michaelides is a member of the Dragonfly Study Group since 2017 and has published the book, Dragonflies of Cyprus, A Field Guide in Greek.
Dragonflies of Cyprus by Mary Michaelides Cyprus Dragonfly Study Group
Evaluation of environmental DNA (eDNA) as a tool for odonate diversity assessment in the tropics
Rhema Dike, American Museum of Natural History
eDNA has increasingly become a useful tool in monitoring organisms and as a result, plays a huge role in biodiversity assessments. Previous eDNA studies have been carried out in temperate regions and in the study of aquatic vertebrates thereby, creating a knowledge gap to be filled. Therefore, this study was aimed at evaluating the success of this technique in assessing dragonfly diversity in tropical regions. Overall, after several optimization processes, we had some success with family and species-level ID. However, with some further tweaks and iterations, we are confident in establishing a working pipeline for using this technique in regions with sub-optimal climatic conditions.
how do you measure this exactly? if i assume that research grade is the least bad measure of this for looking at the entire dataset, it looks to me like both European and South African observations have better research grade metrics than USA observations.